Het gebruik van robuuste dubbeldoel rundveerassen draagt bij aan het verlagen van de voetafdruk van rundveeproducten. De runderen zijn geschikt voor zowel melk- als voor vleesproductie. Melkkoeien produceren minder melk per jaar, maar leven langer waardoor ze een hoge levensproductie halen, en leveren meer en beter vlees waardoor ze vleesvee vervangen. Doordat ze niet hoogproductief zijn, kunnen ze meer energie aan weerstand besteden en hebben daardoor minder productiegerelateerde ziektes. De runderen krijgen zoveel mogelijk weidegang – bij voorkeur jaarrond. Weidegang draagt bij aan een beter dierenwelzijn en verlaagt bovendien de stikstofverliezen en methaanuitstoot. Aanplant van bomen en struiken in de wei zorgt voor schaduw en beschutting, terwijl het ook een verhoogde biodiversiteit oplevert. Kruidenrijk grasland en landschapselementen dragen verder bij aan de bodemstructuur en het bodemleven, wat verder bijdraagt aan een verhoogde biodiversiteit. De stal is een diergericht ontworpen vrijloopstal. De runderen hebben keuzevrijheid wat betreft binnen of buiten zijn. Door de keuze en de ruimte is onthoornen niet meer nodig.
Kalveren blijven minimaal 3 maanden bij de moeder. Daarna mogen ze op het bedrijf van geboorte blijven totdat ze hun slachtleeftijd bereikt hebben of tot ze op minimaal 3 maanden oud rechtstreeks naar gespecialiseerde vleeskalverbedrijven in de regio gaan. Ook de kalveren krijgen weidegang. Voor de gezondheid van kalveren is het van belang dat ze vanaf een leeftijd van twee weken naast moedermelk ook toegang hebben tot gras en ander ruwvoer. Door de betere gezondheid van koeien en kalveren is het gebruik van antibiotica nauwelijks nodig.
De kracht van koeien om gras om te zetten in dierlijke producten, moet weer meer aandacht krijgen door melkveehouderijen grondgebonden te laten zijn. Dat wil zeggen: de mest wordt afgezet op eigen grond of op land in beheer. Het voer bestaat zo veel mogelijk uit gras van dit land, alleen aangevuld met reststromen uit de levensmiddelenindustrie.
Een speciale positie neemt de rundveehouderij in de veenweidegebieden in. Hier zal het waterpeil omhoog moeten om het inklinken van de bodem en het daarbij op grote schaal vrijkomen van het boeikasgas methaan aan te pakken. De huidige melkveehouderij met overwegend Holstein-Friesian koeien zal hier daardoor niet meer goed passen. Men zal in de veenweidegebieden op lichtere rundveerassen moeten overstappen. Andere toekomstmogelijkheden voor veenweidegebieden zijn omzetten in natuur en/of er aquatische gewassen gaan verbouwen, zoals veenbessen of riet als bouwgrondstof.